Buitengevelisolatie
Gevelisolatie is ideaal voor renovaties. Daarnaast bespaar je ook op je energiefactuur. In dit artikel ontdek je meer over de opbouw en de plaats van gevelisolatie in de buitenmuur.
Gevelisolatie plaatsen? Vraag nu vrijblijvend offertes voor gevelisolatie aan en vergelijk.
Buitengevelisolatie heeft een aantal zeer interessante aspecten. De totale dikte van de buitenmuur blijft beperkt, ook wanneer voor een relatief dikke isolatie wordt gekozen. Het aantal mogelijkheden inzake aspect, kleur en kleurcombinaties van de buitenpleisters is vrijwel oneindig. En, zeer belangrijk, isoleren op de buitengevel is uitermate interessant bij renovaties.
Systeemhouders staan in voor de samenstelling van het geheel, inclusief de diverse profielen en hulpstukken die voor de uitvoering ervan noodzakelijk zijn. Bij buitengevelisolatie worden isolatieplaten op de buitenzijde van de draagmuur aangebracht. Daarop komt een gewapende cementering en tot slot een decoratieve afwerklaag. Uitgebreide materiaal- en plaatsingsrichtlijnen zijn beschreven in de Technische Voorlichting nr. 209 ‘Buitenbepleisteringen’ (1998) van het WTCB en in de ETAG (European Technical Approval Guide-line) draft nr. 14 ‘External thermal insulation composite systems with rendering’ (1999).
Opbouw buitengevelisolatie
Deze bestaat doorgaans uit 14 of 19 cm traditioneel metselwerk (baksteen, betonblokken, kalkzandsteen, …) of gewapend beton.
1. Draagmuur
Deze bestaat doorgaans uit 14 of 19 cm traditioneel metselwerk (baksteen, betonblokken, kalkzandsteen, …) of gewapend beton.
2. Hechtmortel
Behalve met (eventuele) pluggen worden de isolatieplaten ook met een hechtmortel op de draagmuur bevestigd.
De hechtmortel waarborgt ook een betere luchtdichtheid en akoestische kwaliteit in vergelijking met louter mechanische bevestigingen.
Doorgaans betreft het een minerale mortel, met eventueel organisch bindmiddel en hulpstoffen. Het product wordt poedervormig geleverd en met water aangemaakt. Het wordt aangebracht met een kamspaan. Afhankelijk van de staat van de ondergrond wordt al dan niet eerst een ”grondeerproduct” voorzien. De ondergrond dient voldoende vlak te zijn. Mortelbramen zijn uiteraard uit den boze.
3. Thermische gevelisolatie
De gevelisolatie wordt met hechtmortel en eventueel pluggen op een voldoende vlakke ondergrond bevestigd.
De isolatie dient voor deze toepassing een hoge mechanische weerstand tegen delaminatie te hebben (weerstaan aan zuigkracht van de wind). De betreffende lamel Rockwool ThermoRock 412 heeft een zeer hoge weerstand tegen delaminatie (treksterkte > 80 kPa), wat toelaat om ze, tot 20 meter hoogte, zelfs zonder verdere mechanische bevestigingen te plaatsen.
De coating, aan beide zijden van de ThermoRock 412, waarborgt een veel hogere verwerkingssnelheid. Hechtmortel of grondpleisterlaag kunnen nu machinaal over het volledige gevelvlak worden aangebracht.
Door de flexibiliteit van rotswol en de verticale vezelstructuur van de ThermoRock 412, zijn ook ronde wanden met relatief kleine diameter isoleerbaar.
4. Pluggen
Boven 20 meter gevelhoogte wordt de isolatie ook met pluggen bevestigd. Het betreft stalen spreidstiften die, in verband met corrosiebestendigheid, ook zijn voorzien van een kunststof omhulsel en -schotel. Ter hoogte van randen en hoeken worden nog extra pluggen voorzien.
• Gevelhoogte tot 20 meter: geen pluggen.
• Gevelhoogte 20 tot 50 meter: 2 stuks per lamel.
• Gevelhoogte boven meter: 3 stuks per lamel.
5. Grondpleisterlaag met wapening
Tussen gevelisolatie en afwerklaag komt een grondpleister. Hiervoor wordt al dan niet hetzelfde product gebruikt als voor de hechtmortellaag. De dikte bedraagt doorgaans 3 tot 5 mm.
In de natte grondlaag komt een fijnmazig (circa 4/4 mm) synthetisch en alkalibestendig wapeningsweefsel. Het dient zo kort mogelijk aan het oppervlak van de grondlaag te zitten, om de mechanische sterkte ervan te waarborgen, maar moet wel volledig zijn ingebed.
De weefselbanen overlappen elkaar. Bij hoeken en aansluitingen worden extra banen voorzien.
6. Sierpleisterlaag
De afwerklaag is niet enkel esthetisch, maar ook bedoeld voor de weersbestendigheid van het ganse systeem. Zowel minerale als kunstharsgebonden sierpleisters zijn gebruikelijk, met diverse granulaatmaten en een aspect dat effen is of met reliëf (crépi, gekamd, gekrabd, gerold). De dikte varieert naargelang deze variabelen tussen circa 3 en 10 mm.
Bron tekst: Rockwool